Elleboogdysplasie en LPC bij de hond
Elleboogdysplasie komt zeer vaak voor bij grote honden. Het meest zien we een los processus coronoideus of LPC. Soms zien we een los processus anconeus of LPA of andere elleboogafwijkingen.
Een LPC, LPA of andere elleboogafwijking an het beste via een operatie behandeld worden. Indien de operatie op tijd gebeurt is de prognose gunstig. Op langere termijn zien we na een LPC (of andere afwijkingen) operatie wel vaak in min of meerdere mate arthrose ontstaan. Dit hangt of van de ernst van de LPC.
De elleboog van de hond
De elleboog is een gewricht waar vaak problemen in ontstaan bij honden. Bij honden is het meest voorkomende probleem elleboogdysplasie. De elleboog wordt gevormd door de condylen van de bovenarm, ofwel de humerus, en de radius en ulna, ofwel de ellepijpen. Hieronder is een plaatje te zien van de elleboog met alle onderdelen.
Een normale elleboog bij de hond
Oorzaak van LPC of elleboogdysplasie bij de hond
Er zijn verschillende mogelijke oorzaken voor het ontstaan van elleboogdysplasie. Deze is praktisch gelijk aan heupdysplasie. Elleboogdysplasie komt vaak bij dezelfde hondenrassen voor als heupdysplasie. De belangrijkste factor is genetische aanleg. Door alleen maar met dieren te fokken die elleboogdysplasie vrij zijn kan je het optreden van elleboogdysplasie fors terugdringen. Het nadeel is dat dieren drager kunnen zijn van elleboogdysplasie zonder het zelf te hebben. Fokken met een dier dat geen elleboogdysplasie heeft sluit dus niet uit dat de nakomelingen ook geen elleboogdysplasie krijgen. Echter, door structureel alleen te fokken met dieren zonder elleboogdysplasie is het mogelijk dit op lange termijn uit een ras te fokken.
Naast een genetische aanleg is voeding ook van groot belang. Indien honden gevoed worden met een dieet dat veel calcium bevat, een foute calcium/fosfor verhouding of een hoog energiegehalte heeft is de kans op het ontstaan van elleboog dysplasie een stuk groter. Een goed dieet beperkt de kans op elleboogdysplasie dus aanzienlijk.
Als laatste is beweging een factor. Indien grote honden die nog erg jong zijn, dus voordat ze uitgegroeid zijn, fysiek al zwaar belast worden, is de kans op het ontstaan van elleboogdysplasie ook groter. De vraag is dan wel weer wat een zware belasting inhoudt. Hier is geen duidelijk antwoord op. Het Dierenziekenhuis adviseert u in ieder geval om uw hond niet naast de fiets te laten rennen. Lekker een stuk wandelen kan natuurlijk wel.
Welke vormen van elleboogdysplasie kennen we bij honden?
Elleboogdysplasie is onder te verdelen in verschillende aandoeningen:
1. Los processus coronoideus (LPC). Hierbij laat er een klein stukje (kraak)been los in het gewricht, nl. het processus coronoideus.
2. Los processus anconeus (LPA). Hierbij laat de processus anconeus los.
3. Incongruente groei tussen radius en ulna ofwel de beide ellepijpen. Dit zien we vaak bij de hondenrassen met kort gefokte poten zoals Teckel of Basset en wordt ook wel radius curvusgenoemd.
4. Osteochondrosis dissecans (OCD). Hierbij laat er een klein stukje (kraak)been los van de condylen van de humerus.
LPC LPA OCD osteochondrosis dissecans overzicht
Plaatje Los processus coronoideus LPC hond
Welke symptomen heeft een hond met elleboogdysplasie of LPC?
Dieren met elleboogdysplasie lopen altijd in min of meerdere mate mank. De mate hangt af van de ernst van het probleem. De factoren hierin zijn:
1. De grote van het losse fragment. Grotere stukken leiden tot meer mankheid. Indien het stuk vrij in het gewricht beweegt doet dit meer pijn.
2. De mate van artrose. Deze wordt gevormd indien het dier lang met het probleem doorloopt zonder behandeling.
3. Het soort probleem. Incongruentie leidt tot erge mankheid dan een klein OCD fragment. LPA leidt in de regel ook tot ergere mankheid.
De problemen beginnen vaak al op jonge leeftijd. Meestal komen de dieren voor het eerst bij onze dierenartsen op een leeftijd tussen de zes en twaalf maanden. De klacht is meestal dat de hond dan weer mank loopt, dan weer niet. Vaak zien we dat het de ene keer de linker poot betreft, dan weer de rechter. Dit komt omdat elleboogdysplasie vaak aan beide poten tegelijk voorkomt.
De meest voorkomende aandoening LPC leidt vaak tot milder manken. Het lijkt een beetje alsof de hond loopt ‘met een steentje in zijn/haar schoen’.
Hoe stellen we de diagnose van elleboogdysplasie of LPC bij honden?
De diagnose wordt gesteld door het klinisch onderzoek. Op röntgen is vaak te zien dat er sprake is van elleboogdysplasie. Echter, niet alle afwijkingen zijn op röntgen te zien. Op röntgen zijn namelijk alleen de botten te zien. Kleine stukjes los kraakbeen zijn meestal niet te zien. Andere onderzoeksmethodes zijn een CT-scan of via artroscopie. Soms maken we een botscan (scintigrafie). Dit doen we met name indien we de oorzaak van het manken moeilijk kunnen lokaliseren.
Hoe behandelen we elleboogdysplasie of LPC bij de hond?
Elleboogdysplasie dient chirurgisch behandeld te worden. Kleine losse fragmenten (stukjes kraakbeen en/of bot) worden meestal verwijderd. Grote fragmenten, zoals bij een LPA, kunnen soms vastgezet worden met een schroefje. In geval van incongruente groei tussen radius en ulna voeren we een zogenaamde ulnectomie uit. Hierbij wordt de ulna doorgezaagd zodat de radius ‘vrij’ kan groeien. Later geneest de ulna weer, alleen dan op de ‘juiste’ lengte.
Radius curvus bij de hond
Indien er artrose is ontstaan geven we vaak pijnstillers. Deze medicijnen zijn niet alleen pijnstillend, maar ook ontstekingsremmend. Hierdoor remmen ze de vorming van artrose.
Tevens is ondersteuning mogelijk met behulp van voeding en voedingssupplementen. Speciale gewrichtsdieten zijn rijk aan onverzadigde vetzuren (omega 3 vetzuren). Deze hebben een ontstekingsremmende werking. Daarnaast zijn er andere toevoegingen die dit effect nog extra ondersteunen. In het Dierenziekenhuis schrijven onze dierenartsen en assistentes vaak Mobility Support van Royal Canin voor. Hier is ook nog groenlipmossel toegevoegd. Dit supplement heeft ook een gunstig effect op artrose.
Conclusie
Elleboogproblemen komen zeer veel voor, met name bij grote hondenrassen. Behandeling is vaak goed mogelijk door middel van medicijnen of een operatie. Een goed fokbeleid kan elleboogdysplasie in de toekomst fors terugdringen. Het is verstandig niet te fokken met dieren met elleboogdysplasie.